GEBED IEDERE DAG

Gebed van het heilig kruis
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed van het heilig kruis
Vrijdag 19 september


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

1 Timoteüs 6,2-12

Zij die gelovige meesters hebben, mogen hen niet minder achten omdat zij hun broeders zijn. Zij moeten hen integendeel des te trouwer dienen, omdat zij die van hun diensten profiteren, één zijn met hen in geloof en liefde. Zo moet u leren en vermanen.
Wie een afwijkende leer verkondigt en zich niet houdt aan de gezonde beginselen van onze Heer Jezus Christus en de leer van onze godsdienst, is een verwaand mens, hoewel hij niets weet, maar een ziekelijke belangstelling heeft voor twistvragen en bekvechterij. Het resultaat hiervan is: afgunst, onenigheid, lasterpraat, achterdocht en eindeloze discussies tussen mensen met een verwarde geest, die van de waarheid verstoken zijn en in de godsdienst een bron van inkomsten zien. Nu brengt de godsdienst ongetwijfeld grote winst voor wie tevreden is met wat hij heeft. Want wij hebben in deze wereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Maar als wij voedsel en kleding hebben, moet dat genoeg zijn voor ons. Zij die zich willen verrijken, komen in verleiding en raken verstrikt in allerlei dwaze en kwalijke begeerten, die een mens in verderf en ondergang storten. Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven zijn sommigen al van het geloof afgedwaald, en hebben zij zich gemarteld met kwellingen zonder tal. U echter, man van God, moet hier ver van blijven. Streef naar gerechtigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid. Vecht voor de goede zaak van het geloof, grijp het eeuwig leven, waartoe u geroepen bent en waarover u de goede belijdenis hebt afgelegd, ten overstaan van vele getuigen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Voor de derde maal waarschuwt de apostel Timoteüs voor hen die een afwijkende leer verkondigen. Zij scheiden zich de facto af van de gemeenschap omdat zij niet de "gezonde beginselen" van de Heer volgen, die de enige bron van redding zijn omdat ze mensen verlossen van zonde en dood. Zij die hun hoogmoed laten zegevieren, lezen de woorden van het evangelie dan ook alleen vanuit hun eigen belang. Dat is het gevoel van "verstrikt" te zijn, waarover de apostel spreekt en dat ertoe leidt dat zo iemand "niets weet" en "een ziekelijke belangstelling heeft voor twistvragen en bekvechterij". Dat arrogante gedrag is niet ongevaarlijk; het schaadt de persoon in kwestie en de hele gemeenschap. Hoogmoed vernietigt de broederlijke liefde, die juist de hoogste kwalificatie van de gemeenschap zou moeten zijn. De bittere vruchten van hoogmoed zijn "afgunst, onenigheid, lasterpraat, achterdocht en eindeloze discussies". Op bijzonder krachtige wijze beschuldigt Paulus deze "verwaande mensen" ervan dat ze hun godsdienst misbruiken voor persoonlijk gewin. Voor de leerling is het tegendeel waar: "Nu brengt de godsdienst ongetwijfeld grote winst voor wie tevreden is met wat hij heeft". Een leven in evangelische godsdienstigheid is een rijkdom voor nu en voor de eeuwigheid en moet altijd gepaard gaan met zachtmoedigheid en matigheid, vrij van geldzucht, tevreden met wat God gegeven heeft. Om de nadruk te leggen op het juiste bezit van aardse goederen herinnert Paulus aan een gedachte die eerder in de Schrift voorkomt: "Wij hebben in deze wereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen". Paulus aarzelt niet om te zeggen dat "de wortel van alle kwaad geldzucht is". Jezus zelf was daarover bijzonder duidelijk en hard: "Je kunt God en de geldduivel niet tegelijk dienen" (Mt 6, 24). Hebzucht is onverenigbaar met christelijke godsdienstigheid.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.