GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag

Gebed voor de kerk

Gedachtenis van de heilige Jozef, arbeider. Dag van de arbeid. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 1 mei

Gedachtenis van de heilige Jozef, arbeider. Dag van de arbeid.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Handelingen 5,27-33

Ze namen hen dus mee en brachten hen voor het Sanhedrin. De hogepriester vroeg hun: ‘Hebben we u niet ten strengste verboden onderricht te geven met een beroep op deze naam? Toch is Jeruzalem door uw toedoen vol van uw leer; u wilt zeker het bloed van die man op ons laten neerkomen?' Daarop gaf Petrus namens de apostelen ten antwoord: ‘God moet men meer gehoorzamen dan de mensen. De God van onze vaderen heeft Jezus tot leven gewekt, die u vermoord had door Hem aan een kruis te hangen. Hem heeft God een hoge plaats gegeven aan zijn rechterhand als leidsman en redder, om Israël te bekeren en het zijn zonden te vergeven. Wij zijn daarvan de getuigen, samen met de heilige Geest, die God gegeven heeft aan wie Hem gehoorzamen.' Toen zij dit hoorden, waren zij hevig gekwetst, en ze wilden hen ter dood brengen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

De apostelen worden opnieuw voor de leiders van het volk in het Sanhedrin geleid. Deze keer worden niet alleen Petrus en Johannes voor de rechtbank gesleurd, maar alle apostelen. Heel de kerk wordt beschuldigd. De aanklacht luidt ongehoorzaamheid aan het verbod van de leiders van het volk om het evangelie nog te verkondigen: "Hebben we u niet ten strengste verboden onderricht te geven met een beroep op deze naam?". De priester, die misschien uit een of andere vrees de naam van Jezus niet eens noemt, wil de groei van die gemeenschap tegenhouden. Want de achting van de mensen voor die nieuwe groep gelovigen groeide en veel mensen sloten zich erbij aan. De reactie van de apostelen op de beschuldiging door het Sanhedrin is unaniem. Petrus spreekt namens de andere apostelen, zegt de tekst. En deze keer legt Petrus de vraag of men mensen meer moet gehoorzamen dan God voor aan het oordeel van het Sanhedrin. Maar met grote stelligheid zegt hij: "God moet men meer gehoorzamen dan de mensen". We zouden kunnen zeggen dat het de hele christelijke gemeenschap is die zich zo uitdrukt voor het Sanhedrin. In de christelijke gemeenschap is het immers de Geest die de verkondiging van het evangelie aan de hele stad begeleidt en mogelijk maakt. De woorden die Petrus uitspreekt - en met hem alle apostelen - zijn de samenvatting van het heilsmysterie dat Jezus aan alle mensen heeft gebracht. Petrus legt er de nadruk op dat God "Hem een hoge plaats heeft gegeven aan zijn rechterhand als leidsman en redder" voor allen, niemand uitgezonderd. En van dit heilsmysterie dat op aarde is gekomen zijn zij, de apostelen, getuigen door de heilige Geest die in hun hart is uitgestort.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.