GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 24 juli


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Exodus 19,1-2.9-11.16-20

Drie maanden na hun vertrek uit Egypte, op de dag af, bereikten de Israëlieten de Sinaiwoestijn. Zij waren vertrokken uit Refidim en kwamen aan in de Sinaiwoestijn, waar zij dicht bij de berg hun kamp opsloegen. De Heer sprak nu tot Mozes: ‘Ik kom naar u toe in een dichte wolk, zodat het volk Mij met u hoort spreken en voor altijd vertrouwen in u zal krijgen.' Mozes bracht het antwoord van het volk over aan de Heer. Toen sprak de Heer tot Mozes: ‘Ga naar het volk en zorg ervoor dat ze zich vandaag en morgen heiligen en hun kleren wassen. Zij moeten zich gereed maken voor overmorgen, want overmorgen zal de Heer voor de ogen van heel het volk neerdalen op de Sinai. Op de derde dag, vroeg in de ochtend, begon het te donderen en te bliksemen. Boven de berg hing een dichte wolk, machtig bazuingeschal weerklonk, en alle mensen in het kamp beefden van angst. Toen voerde Mozes het volk uit het kamp naar buiten, God tegemoet. Aan de voet van de berg bleven zij staan. De Sinai was geheel in rook gehuld, omdat de Heer in vuur was neergedaald. De rook steeg omhoog als de rook van een smeltoven. Heel het volk was met ontzetting geslagen. Bazuingeschal weerklonk, luider en luider. Mozes sprak, en de stem van God antwoordde hem. Want de Heer was neergedaald op de Sinai, op de top van de berg. En de Heer riep Mozes naar de top van de berg en Mozes ging naar boven.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

In zijn beschrijving van de overhandiging van de tafelen van de wet legt de schrijver de nadruk op de gevoelens van vrees die bij de Israëlieten leefden: "Op de derde dag, vroeg in de ochtend, begon het te donderen en te bliksemen. [...] Alle mensen in het kamp beefden van angst. Toen voerde Mozes het volk uit het kamp naar buiten, God tegemoet. Aan de voet van de berg bleven zij staan. [...] Mozes sprak, en de stem van God antwoordde hem". Het geloof, het verbond, wordt in deze dialoog geboren: God spreekt tot Mozes. Het is het woord dat de band schept tussen God en het volk. God spreekt en Mozes geeft Gods woord door aan Israël. Vervolgens brengt Mozes bij God verslag uit van het antwoord van het volk. De bemiddeling van Mozes is dus fundamenteel. Gods woord heeft iemand nodig die ernaar luistert en die het overbrengt, anders blijven het holle klanken. Maar naast het luisteren naar het woord is er ook het zien, ook al lijkt dat paradoxaal: Israël is getuige van indrukwekkende natuurverschijnselen, maar ziet God niet werkelijk, wat Gods ontoegankelijkheid benadrukt. Hij is de Heilige, dat wil zeggen: de Andere. Maar we kunnen wel tekenen van zijn aanwezigheid, van zijn daden, van zijn macht om te veranderen bespeuren. Zijn gezicht blijft ongenaakbaar, maar niet afstandelijk, niet vreemd. Hij is onder de mensen aanwezig door zijn woord en door de tekenen die op zijn aanwezigheid wijzen. De dag zal komen dat Hij persoonlijk op aarde zal neerdalen, door zijn woord dat het vlees aanneemt, Jezus.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.