GEBED IEDERE DAG

Gebed met Maria, Moeder van God
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met Maria, Moeder van God
Dinsdag 15 juli


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Exodus 2,1-15

Een man uit de stam Levi huwde een meisje uit die stam. De vrouw werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Toen zij zag hoe mooi het kind was, hield zij het drie maanden lang verborgen. Maar toen zij geen kans meer zag hem nog langer verborgen te houden, nam zij een mandje van riet, streek het dicht met aardhars en pek en legde het kind erin. Toen zette zij het tussen het riet aan de oever van de Nijl. Op enige afstand stelde de zuster van het kind zich verdekt op, om te zien wat er zou gebeuren. De dochter van de farao ging naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen op en neer bleven lopen langs de oever van de rivier. Ineens zag zij het mandje tussen het riet en stuurde haar slavin om het te halen. Zij maakte het open, keek erin en daar lag een schreiend jongetje. Vol medelijden riep zij: ‘Dit is een Hebreeuws kind!' Toen kwam de zuster van het kind aan de dochter van de farao vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken, om het kind voor u te voeden?' De dochter van de farao antwoordde: ‘Ja, doe dat.' Het meisje snelde weg en haalde de moeder van het kind. De dochter van de farao beval haar: ‘Neem dit kind mee en voed het voor mij; ik zal u er persoonlijk voor belonen.' De vrouw nam het kind mee en voedde het. En toen het kind opgegroeid was, bracht zij het terug naar de dochter van de farao. Deze nam hem als haar eigen zoon aan. Zij noemde hem Mozes. ‘Want', zo zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.'
Toen Mozes opgegroeid was, ging hij op een dag naar zijn broeders en was getuige van hun dwangarbeid. Hij zag hoe een Egyptenaar een Hebreeër neersloeg, een van zijn broeders. Hij keek naar alle kanten en toen hij zag dat er niemand in de buurt was sloeg hij de Egyptenaar neer en verborg hem onder het zand. De dag daarop ging hij er weer opuit en zag twee Hebreeuwse mannen met elkaar vechten. Hij vroeg aan degene die ongelijk had: ‘Waarom sla jij je kameraad?' De man antwoordde: ‘Wie heeft jou tot leider en rechter over ons aangesteld? Wil jij mij soms ook doden, net als die Egyptenaar?' Daarop werd Mozes bang en dacht: ‘Het is dus toch bekend geworden.' Ook de farao hoorde van het voorval en wilde Mozes doden, maar Mozes wist aan de farao te ontkomen, vluchtte naar Midjan en ging bij een bron zitten.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Het verhaal van Mozes' geboorte wekt verbazing. Hij komt uit de stam van Levi, een stam die vervloekt was om zijn gewelddadigheid (Gn 49, 5-7); hij draagt een Egyptische naam en maakt volledig deel uit van de Egyptische cultuur. Het is een soort dubbele geboorte: Mozes is Hebreeuws en Egyptisch. Het is een tegenstrijdigheid die God er echter niet van weerhoudt om hem te kiezen om het volk Israël te bevrijden. Integendeel, door het verhaal van Mozes openbaart zich Gods plan en de waarde om samen met anderen op te groeien, ook in een wereld die zo vaak vreemd lijkt aan onze eigen mentaliteit en cultuur. Mozes wordt uit het water gered. Ja, God redt hem inderdaad, alsof Hij op voorhand al wil meegeven welke taak Hij aan dat kind voor de redding van zijn volk zal toevertrouwen: het bevrijden uit de slavernij door het door de wateren van de zee te leiden. Het lot van Israël lijkt getekend door slavernij waaraan onmogelijk te ontsnappen is, maar God laat de mensen niet in de steek, Hij laat de armen, de slaven, de veroordeelden van deze wereld niet in de steek. Hij wekt steeds opnieuw Mozesen op, die een weg van vrijheid uitstippelen en alle berusting overwinnen. Mozes blijft ons eraan herinneren dat alles mogelijk is voor wie gelooft. God komt niet expliciet in het verhaal voor, maar toch is Hij het die de geschiedenis van de mensen leidt. De God van Exodus leidt onze schreden zonder zijn gezicht te laten zien. Zijn gelaat en zijn woorden worden geopenbaard door het gelaat en de woorden van Mozes.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.