Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Handelingen 20,28-38
Zorg goed voor uzelf en voor heel de kudde waarover de heilige Geest u als leiders heeft aangesteld om de kerk van God te weiden, die Hij door het bloed van zijn eigen Zoon heeft verworven. Ik weet dat na mijn vertrek gevaarlijke wolven bij u zullen binnendringen die de kudde niet sparen; zelfs mensen uit uw eigen kring zullen de waarheid gaan verdraaien om de leerlingen achter zich aan te krijgen. Wees daarom op uw hoede en houd in gedachten dat ik drie jaar lang dag en nacht onophoudelijk iedereen onder tranen gewaarschuwd heb. En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade, dat bij machte is om op te bouwen en het erfdeel te geven, met alle geheiligden. Zilver of goud of kleding heb ik van niemand verlangd; u weet zelf dat deze handen in mijn eigen behoeften en die van mijn metgezellen hebben voorzien. In alles heb ik u laten zien dat men zo, door hard te werken, de zwakken moet helpen, gedachtig de woorden van de Heer Jezus, die zelf heeft gezegd: “Het is zaliger te geven dan te ontvangen.” ' Na deze woorden knielde hij met hen allen neer en sprak een gebed. Ze begonnen allen luid te snikken, vielen Paulus om de hals en kusten hem, vooral bedroefd omdat hij gezegd had dat ze hem niet meer terug zouden zien. Daarna deden ze hem uitgeleide naar het schip.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Reeds voordat het woord ons wordt toevertrouwd om het te verkondigen bewaart het ons, beschermt het ons en zegent het ons. Jezus' leerlingen kunnen het woord alleen maar aan anderen overbrengen als zij er eerst zelf door worden ondersteund. Zonder het evangelie is de kerk niets, en zo is het ook met ons, zoals Jezus zegt: "Los van Mij kunnen jullie niets" (Joh 15, 5). Vervolgens herinnert Paulus aan zijn persoonlijke verhouding met de armen: hij heeft hen geholpen met de vrucht van het werk van zijn handen. Hij heeft nooit rijkdom voor zichzelf gewenst, maar hij heeft in zijn eigen onderhoud voorzien met het werk van zijn handen. Daarna bevestigt hij nog eens dat het een prioritaire plicht is voor de christenen om "de zwakken te helpen". Voor het eerst in het Nieuwe Testament is hier sprake van "zwakken" (asténos: zonder kracht, zonder sterkte) om de armen in het algemeen aan te duiden. Handelingen vat hiermee heel de leer van de barmhartigheid samen: "helpen" betekent zorgen voor, zich persoonlijk verantwoordelijk voelen voor de zwaksten. En dan citeert hij een prachtige uitspraak van Jezus waarmee Paulus het leven van de gelovige samenvat: "Het is zaliger te geven dan te ontvangen". Jezus heeft gezegd: "Geef, dan zal jullie gegeven worden" (Lc 6, 38). De Didaché bevat deze leer waar geschreven staat "geef aan wie je vraagt en reken niet op teruggave. Want de Vader wil dat zijn gaven aan iedereen gegeven worden. Zalig hij die geeft, volgens het gebod, want hij is onberispelijk".
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.