GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag

Gebed met de heiligen

Gedachtenis van Maria van Kleopas, die samen met de andere vrouwen onder het kruis stond. Gebed voor alle vrouwen die overal ter wereld de Heer moedig volgen, in moeilijke omstandigheden. Gedachtenis van Dietrich Bonhoeffer, die in 1945 door de nazi's vermoord werd in het kamp Flossenburg. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 9 april

Gedachtenis van Maria van Kleopas, die samen met de andere vrouwen onder het kruis stond. Gebed voor alle vrouwen die overal ter wereld de Heer moedig volgen, in moeilijke omstandigheden. Gedachtenis van Dietrich Bonhoeffer, die in 1945 door de nazi's vermoord werd in het kamp Flossenburg.


Lezing van Gods Woord

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Daniël 3,14-20.46-50.91-92.95

vroeg Nebukadnessar hun: ‘Is het waar, Sadrak, Mesak en Abednego, dat jullie mijn god niet vereren en het gouden beeld dat ik heb opgericht niet aanbidden? Welnu, zijn jullie misschien nu bereid om bij het horen van de muziek van hoorn en fluit, van citer, luit en harp, van doedelzak en allerlei andere muziekinstrumenten je in aanbidding neer te werpen en het beeld te aanbidden dat ik gemaakt heb? Als jullie dat weigeren, dan worden jullie op staande voet in het laaiende vuur van een oven geworpen en welke god zal jullie dan uit mijn macht kunnen bevrijden?' Sadrak, Mesak en Abednego gaven de koning ten antwoord: ‘Nebukadnessar, wij vinden het niet nodig om op uw vraag een antwoord te geven. Als er een god is die dat kan, dan is het onze God die wij vereren: Hij is in staat ons te bevrijden uit het laaiende vuur van een oven en Hij zal ons ontrukken aan uw greep, koning. Maar de koning moet beseffen dat wij, ook als God ons niet redt, úw god niet zullen vereren en het gouden beeld dat u hebt opgericht niet zullen aanbidden.'
Toen werd Nebukadnessar woedend op Sadrak, Mesak en Abednego en zijn gezicht vertrok; hij gaf bevel om de oven zevenmaal heter te stoken dan normaal en de sterkste kerels uit zijn leger droeg hij op om Sadrak, Mesak en Abednego vast te binden en in de laaiende vuuroven te gooien. De dienaren van de koning bleven de oven waarin zij de mannen hadden geworpen met aardolie, pek, vlasvezels en takkenbossen opstoken, zodat de vlammen ongeveer negenenveertig el boven de oven oplaaiden, naar alle kanten uitsloegen en de Chaldeeën die zich rond de oven bevonden verbrandden. Maar een engel van de Heer was met Azarja en zijn vrienden in de oven neergedaald, joeg de vlammen naar buiten en schiep binnen in de oven een klimaat alsof er een frisse wind doorheen waaide.
Het vuur raakte de mannen helemaal niet en ze hadden er niets van te lijden. Toen Nebukadnessar hun lofzang hoorde, was hij een en al verbazing; hij stond haastig op en zei tegen zijn raadsheren: 'We hebben toch drie mannen vastgebonden in het vuur worpen?' Zij gaven de koning ten antwoord: 'Zeker, koning!' Hij hervatte: 'Maar ik zie vier mannen, niet vastgebonden en zonder verwondingen zich in het vuur bewegen; de vierde lijkt op een godenzoon.' Toen nam Nebukadnessar het woord en zei: ‘Geëerd is de God van Sadrak, Mesak en Abednego: Hij heeft zijn engel gezonden om zijn dienaren te redden, die vol vertrouwen in Hem, het bevel van de koning hebben overtreden en hun lichamen hebben prijsgegeven, omdat ze geen andere god wilden vereren of aanbidden dan hun eigen God.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Het derde hoofdstuk van het boek Daniël vertelt over een gouden standbeeld dat koning Nebukadnessar had laten maken om het door zijn onderdanen te laten vereren. Maar enkele Judeeërs, Sadrak, Mesak en Abednego, die na de vernietiging van Jeruzalem uit Judea waren gekomen, weigeren het standbeeld te vereren omdat ze het als een afgod beschouwen. Daarom worden zij in een brandende oven gegooid. In een wereld die zoveel mensen lijkt te bestemmen tot de afgrond van het graf, beroofd van hun vrijheid en onder de heerschappij van het geweld, richten wij ons gebed tot de Heer omdat we weten dat Hij naar zijn kinderen luistert en ons te hulp komt. In elke moeilijke situatie kunnen we ons richten tot de Heer, de wonderdaden loven die Hij heeft verricht en nu al een voorsmaak krijgen van de vrijheid en de redding. "Geroemd bent U", herhaalt het lied bij het begin van elk vers. Het gebed is in de eerste plaats dankzegging en maakt ons deel aan het goddelijk leven, het behoedt ons voor de vervloeking van een leven ver van de Heer. "Geroemd bent U" is een uitnodiging om ons in de horizon van de wereld te plaatsen, om te vertrekken vanuit de blik van God. Het lofgebed aan God bevrijdt iedereen uit de kleine wereld van zijn eigen belangen en brengt hem in relatie met alle levende wezens. Laten we dus in het gebed stilstaan bij het scheppingswerk van God, om met alle schepselen zijn barmhartigheid te bezingen. Zijn genade blijft eeuwig duren. Dat is de ontdekking van de mens die bidt en die, ook wanneer hij met het kwade geconfronteerd wordt, Gods lof blijft zingen en bevrijd wordt van de dood.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.